Uit het clubleven (91)
In deze rubriek staan spellen, anekdotes en verhalen uit het clubleven. Hebt u ook een interessant, grappig of spannend verhaal? Stuur het naar impredactie@gmail.com.
Nonchalance
Prachtig leenwoord, dank aan de Fransen. Zorgeloosheid, onbekommerdheid, achteloosheid, slordigheid, laksheid: de eerste synoniemen klinken plezieriger en hebben mijn voorkeur. Ik verbind nonchalance aan jeugd en overmoed. Waarom zou je leren voor een tentamen als er een herkansing is? Eerst maar eens kijken hoever je komt zonder al die moeite vooraf. Op latere leeftijd word je voorzichtiger. Wist je dat je met een varifocale bril een goede kans maakt om op weg naar beneden van een trap te kletteren? Hou daarom de leuning goed vast. Met één hand is wel genoeg. De markt speelt trouwens in op de zorgen die met de leeftijd komen: ik krijg aanbiedingen op het gebied van persoonlijke veiligheid zoals deurbellen met video en complete alarminstallaties. Er zijn in Nederland meer dan één miljoen video-deurbellen met camera verkocht. Kennelijk is de nonchalance aan het afnemen. Ik denk dat ik zo’n ding niet nodig heb, maar ik ben wel op mijn hoede. Ik kijk uit. Ik let op. Overal schuilt gevaar.
Ook aan de bridgetafel? Juist aan de bridgetafel! Je moet rekening houden met weinig voorkomende zitsels. De kans daarop is niet zo groot, maar je wil je contract wel maken. Een gewaarschuwd mens telt voor 2. Daarom hou ik overal rekening mee. Dat is wel vermoeiend.
Op woensdag 21 februari was ik bij BOC en viel ik – goede voornemens ten spijt – ten prooi aan een aanval van nonchalance met dure gevolgen. Dat ging als volgt.
Ik zat (gedraaid) zuid en raapte de volgende hand op:
V 5 4 3 A V B 10 9 V 6 V 5
Het is Butler, N/Allen en Herman opent 1. Oost volgt 2 en ik bied 2. West past en Herman verhoogt naar 3. Nu kan ik nog 3 bieden. Een 4 – 4 fit in deze kleur is niet onmogelijk en speelt meestal beter dan een 5 – 3 fit. Maar met minstens 7 kaarten in de rode kleuren is de kans op 4 bij partner niet zo groot en misschien heeft hij zelfs een vierkaart mee dus doe ik niet moeilijk: ik bied 4.
West komt uit met 6 en dummy komt op tafel:
N/allen
A B 10 8
8 5 4
A H 9 2
4 2
V 5 4 3
A V B 10 9
V 6
V 5
Stik, Herman heeft wel een 4 krt . Voor de score lijkt dat niet uit te maken. Ik verlies 2 en van de snitten op H en H moet er één goed zitten. Oost neemt de uitkomst met de H, speelt ook de A, begrijpt dat zijn maat de laatste klaveren heeft en switcht . Die laat ik naar het A lopen. Kleine naar de 9, west de 2. Een goede snit herhaal ik graag dus neem ik V op tafel over met de H en weer een kleine naar de 10. West bekent niet. Dus moet ik naar de tafel om nogmaals de snit te nemen en daarvoor hebben we de . Het maakt me niet meer uit waar de H zit, want het contract is gemaakt dus leg ik op tafel de A. Die troeft oost af. Dus attendeer ik hem op het feit dat ik speel. Nu blijkt dat oost geen heeft. En hij heeft nog troef, dus zodoende. Oost komt met terug. Die troef ik, ik speel A om de H bij oost mee te nemen en verlies nog een aan de H in west. Eén down in een onverliesbaar contract. Als ik in de snit neem kan oost troeven, maar maak ik het contract wel. En waarom neem ik de snit niet? Dat is nonchalance, broeders en zusters, het idee dat het wel goed komt.
Het hele spel zat zo:
N/Allen
W
N
O
Z
H 9 7 6 2
2
B 10 8 7
B 9 6
A B 10 8
8 5 4
A H 9 2
4 2
–
H 7 6 3
5 4 3
A H 10 8 7 3
V 5 4 3
A V B 10 9
V 6
V 5
We gaan voor 10 impen het schip in. 3 maal is het contract 4. 1 leider gaat daarin 1 down, hetgeen niet nodig is. 2 maal is het contract 4, uiteraard gemaakt door de andere leider. Opvallend dat toch de meeste paren de 4 -4 fit hebben gevonden. Dat hadden wij ook moeten doen. Ik had na 2 eerst moeten doubleren en daarna eventueel mancheforcing 3 moeten bieden.