Over een gans en een touwtje…
Op Hemelvaartsdag speel je het Dombo viertallentoernooi, dat is een gegeven. Dit jaar was de 48e editie al weer. Met 54 viertallen uiteraard een geslaagd toernooi. Wel even opletten wie van je teamgenoten het team dit jaar heeft ingeschreven, of (zoals bij ons het geval was) er een teamgenoot zich misschien bij twee teams heeft aangemeld. Daarom verschenen we met een gemodificeerd team van Bridgemagazine IMP (Van den Bergh- Van Hoof, Kreuning- Winkel) aan de start. Na twee goede partijen mochten we in de derde ronde plaatsnemen aan tafel 1 en zijn daar niet meer weggeweest. Uiteraard moet het wel eens meezitten als je 49 spellen speelt. Een voorbeeld:
Als partner ‘Gambling 3SA’ opent, zul je vol vertrouwen aanleggen in 5. De schoppen- en/of ruitenkleur zal ongetwijfeld lek zijn en of 4 om te spelen is, heb je met een gelegenheidspartner niet afgesproken (zou het wel moeten zijn). Rechts schiet te hulp want hij doubleert 3SA. Nu kun je toch wel 4 proberen, nog altijd een slag minder dan 5 en wie weet heeft partner een of twee harten. Maar hoe kom je met een renonce klaveren straks in dummy? Wat je in elk geval niet gaat doen op het doublet is passen. Dat deed de tegenstander van Kees Bakker wel. Verderop kun je lezen hoe dat afliep. Bij ons aan tafel opende west (OW kwetsbaar) links van mij 2, een zwakke twee in ruiten, waarna mijn partner 3SA bood. Dat is wel een verschil. Misschien zijn de klaveren niet helemaal dicht. Wél heeft hij zeker een stop in ruiten. Oost doubleerde niet maar bood 4. Omdat ik te veel verliezers heb om nu 5 te bieden en 4 waarschijnlijk wel 500 is, doubleerde ik. Partner zag dat niet zitten en kwam nu met 4SA op de proppen. Opnieuw doubleerde oost en de bal lag weer bij mij. Alsnog 5 bieden kon helemaal fout zijn (OW organiseren een introever in ruiten). Ik redoubleerde om mijn twijfel uit te spreken over de stop in schoppen. Die boodschap kwam over, want partner rende naar 5. Oost doubleerde nog fanatieker dan de vorige keer, dus (!) ik besloot dat een hartencontract vast beter zou zijn. Uiteraard werd 5 ook meegenomen. West kwam uit met een kleine schoppen en dit was het hele spel:
Het was geen 5, het was 6. Het was ook geen 5, maar 6. Met V als uitkomst, wordt dat vlot gehaald en zonder ruitenstart, kun je flink wat lozen op de hoge kaarten in dummy. En Kees Bakker? Die raapte acht slagen op tegen 3SA gedubbeld en noteerde tevreden +1.100. Wat nou gans aan een touwtje?
De zevende en laatste wedstrijd moesten we tegen Tarzan & Jane, met een licht IMP-gehalte (Simon de Wijs). Met 10,5 VP voorsprong hadden we aan 5 VP’s wel voldoende. Geen reden om achterover te leunen, want de tegenstander gaat misschien wel los.
Rob van den Bergh (W) opende een goede zwakke twee in een hoge kleur met 2. Simon (N) volgde 2 en oost gaf een converteerbaar doublet. Zuid steunde de harten door 2 te bieden, wat west weer doubleerde: ik heb schoppen. Oost (Van Hoof) wist genoeg en knalde 4, maar dat kwam niet door ‘de commissie De Wijs’, want er verscheen voor een derde keer een rood kaartje op tafel.
Tegen 4 gedubbeld door Oost, komt Zuid uit met A en schakelt in de tweede slag over naar H en speelt harten na. Je troeft klein in dummy (je kunt ook met het aas troeven en daarna snijden op V over zuid!) en hebt nu maar een manier om het te halen. Je speelt nu zelf ruiten, zodat je later de derde ronde in je hand kunt troeven. De troeven moeten daarna 2-2 vallen. Er is ook nog een illegale kans. Je gaat hoge klaveren uit dummy spelen. Als de man met drie troeven ook drie klaveren heeft, dan ben jij van V af, terwijl hij troeft van een vaste troefslag. Waarom is deze speelwijze niet winnend en zelfs niet legitiem? Noord zou dan eerder H overnemen met het aas en eerst ruiten spelen voordat er een tweede hartenronde wordt gespeeld. Toine van Hoof speelde helaas op de illegale kans (zelf noemde hij zijn speelwijze heel anders, maar ongeschikt voor publicatie). Het hele spel:
Aan onze tafel kwam ook nog een interessant spel voorbij, opnieuw een 4 contract:
Hans Kreuning (N) opende zijn negenpunter ‘gewoon’ met 1#H. Na een doublet door Oost, een redoublet in Zuid en 2 in West wisten wij 4#S te bereiken, te spelen door noord. Veri Kiljan kwam uit met H voor A in dummy. Gewaarschuwd door het informatiedoublet is een 4-1 zitsel in niet heel onwaarschijnlijk. In slag twee speelde Noord een harten naar 10 voor A van Oost, die verder ging met B. Noord troefde de slag en kan het contract nu op verschillende manieren halen, als hij het spel goed leest. Maar nu de ruitenkleur onverwacht 6-2 zit i.p.v. 5-3 of 4-4 loopt de leider helaas tegen een overtroever aan in de derde ronde van die kleur en komt hij een slag te kort. De wedstrijd wordt zwaar verloren (18,01-1,99). Met 2,8 VP’s meer was de buit binnen, maar nu zakken we een plaatsje. Zoetemelk zei het ooit al: “Tweede is ook best mooi”.
Joop Zoetemelk, bekend van het Zoetemelksynsdroom. (Google maar eens op B.C. 80 Zoetemelksyndroom)
Het bieden en spelen op spel 23 ging iets anders. Noord sprong na het doublet op 2#S naar 4#H, oost bood 4#S en zuid doubleerde. De start was #RH, gevolgd door #HH. Noord nam over met #HA en speelde #HV, niet verwachtend dat zuid vier harten mee had. Oost troefde af, incasseerde #SA en vervolgde met #KA-H. Dat was ook goed gegaan met de klaveren 2-2 (op #KV gaat #RV weg). Ik speelde noord dus op een 1=6=4=2 of 1=6=5=1. Onmogelijk want wat ik over het hoofd zag was dat zuid had voorgepast. Die kon dus niet naast #RA-H en #HH ook nog #SV hebben.