Curiosa
Een van mijn eerste bridgepartners had een grote voorliefde voor curiosa. Hij heeft er later nog een boek over geschreven. Het is kostelijke lectuur. Manchecontracten in de 3-3 fit, allerlei exotische squeezen. Geza Ottlik is er niks bij. Het praktische nut is niet zo groot, maar het verbreedt je zicht op het spel.
Een deelscore in de 3-3 fit heb ik wel eens gehad. Soms kun je niet anders dan 2 bieden op een driekaart na je partners info dubbel op 2 en als de man er zelf evenmin vier heeft, wordt het tijgeren. Gelukkig duurt het vaak even voor de buren er weet van hebben en vermijd je een blauw oog.
Uit mijn oude aantekeningen over curiosa kom ik een verhaal tegen over de Pitt-coup. Je zult er waarschijnlijk niet van gehoord hebben, maar het idee is dat je met een hoge troef een slag aftroeft om een vorkpositie over te houden. In een van de fraaiste voorbeelden komt de drievoudige Pitt-coup voor:
N/-
W
N
O
Z
A V 9 8 4
10 6 4
V 7
9 4 2
B 6 5 3 2
A H 8 5
H B 10 2
–
H 10 7
3 2
9 5 4
A V 10 6 5
–
V B 9 7
A 8 6 3
H B 8 7 3
Jan Westerhof (noord) en Piet Jansen bieden naar 6 en west komt uit met A. Als je de ruiten goed raakt en drie keer een schoppen troeft, heb je er elf. Maar dat is nog steeds een te weinig. Jansen tovert.
Hij troeft de eerste slag met 9 (Pitt 1) en speelt een ruiten naar de tien om een tweede schoppen te troeven met B. Hij herhaalt de operatie door ruiten naar de vrouw en heer te spelen en een derde schoppen te troeven met V (Pitt 3).
Er is nu een vork ontstaan in troef en de leider speelt 7 naar de 8. Dat lukt en met de twee hoge harten worden de laatste troeven gehaald. Je kunt nu een schoppen afgeven in de hoop dat de kleur 4-4 zit bij de buren, maar dat faalt zoals je ziet.
Piet Jansen speelt het anders. Hij steekt met B over naar de aas en legt H op tafel. Oost mag nemen met het aas, maar moet met louter klaveren de leider zijn twaalfde slag geven. V wordt getroefd en zuid kan met 2 naar de 8. En een kleine klaveren neem je met de boer en bent er ook.
Een van de mooiste spellen ooit gespeeld. De fantasie om dit te bedenken in een paar minuten toont ware klasse. Nu nog een paar keer Nederlands kampioen worden, en een keertje de beste van de wereld en je kunt je tijd doorbrengen met een potje golf.
Zelf speel ik niet zo mooi, mijn curiosa ziet er anders uit. Op het volgende spel wist ik al vrij snel dat de leider te weinig troeven had:
N/Allen
W
N
O
Z
4 3
10 7 5 4 3 2
H V B 4 3
–
V B 8 7
H B 9 8
8 6 2
V 3
H 9 6 5
–
10 9 7
A B 7 6 4 2
A 10 2
A V 6
A 5
H 10 9 8 5
Na twee passen begint zuid met 1 en heb ik als west een eerste probleem. De vraag is natuurlijk niet of ik ga bieden, maar wat. Er zijn een paar opties. 2SA als rooie kleuren is een idee. 2 als zwakke sprong of 1. 2 is majors en kan dus niet en voor 3 ben ik een paar jaar te oud.
Na even piekeren kies ik voor 1. Het stoort voor geen meter, maar helpt partner bij een eventuele start. Noord doubleert, vier of vijf hartens en partner duikt ook de denkkamer in. Hij verrast me met 4.
3 Is een mixed-raise en ook hij wil vertellen waar zijn kracht zit. Naast een degelijke klaverenkleur belooft hij een goede ruitenfit. In principe een vierkaart, maar die vierde zat zeker tussen de harten.
Zuid had natuurlijk aan alle die fraaie biedingen een eind kunnen maken met een doublet, maar kiest voor de eigen manche: 4. Ik zit bewegingloos en vraag me snel af of ik moet dubbelen. Dat 4 down gaat is het punt niet, maar kunnen ze nog naar 4 als ik doubleer?
Ik ga door als levend standbeeld en pas. Na afloop kan ik me wel voor mijn hoofd slaan, want mochten ze uitwijken naar 4 dan is het begin voorspelbaar: harten getroefd, klaveren getroefd en zo verder.
Maar goed, het blijft bij 4. Ik begin met een troefje en kijk met een schuin oog ik naar rechts om de reactie te bepalen van de leider als mijn partner renonceert. Hij grijnst gelukkig.
We spelen de bal een paar keer over. De leider neemt nog de schoppensnit en kan een ruiten hoog troeven in de hand en houdt een vork over in de dummy met B9 (Pittcoupje1) waardoor hij ontsnapt met drie downslagen.
Mijn curiosa is duidelijk van een ander niveau, maar ik blijf proberen. Golf is dan ook niet mijn ding.
Naschrift redactie:
Peter schrijft een wekelijkse column op zijn eigen bridge-website www.drienbridge.nl. Neem daar vooral eens een kijkje. Er staat ook een link naar de site op onze Externe links pagina.
Dit juweeltje van Jansen – Westerhof komt uit een Interpolis finale van lang geleden. Ik zat oost en mijn gelegenheidspartner Cees Klesser* was west. Dat Piet Jansen niet speelde op de schoppens 4-4 komt door het biedverloop:
1K – (1S) – D – (2S) – 4H – (pas) – 6H.
Toen Cees nietsvermoedend met schoppenaas startte nam Piet alle tijd. Het was het laatste spel van de finale en al snel stond er een haag van mensen om ons heen.
Het spel verliep zoals beschreven t/m slag 10. Toen ik aan slag kwam met klaverenaas speelde ik een kleine klaveren na onder mijn vrouw vandaan. Maar Piet realiseerde zich dat Cees 5-3-2-3 was en dus geen secce vrouw kon hebben, en legde de boer om het slem te scoren.
Heel bijzonder om dit prachtige spel aan tafel mee te maken, dit was de mooiste nul die ik ooit heb gescoord.
* Inmiddels is Cees Klesser 96 jaar oud, en hij bridget nog steeds.