De MK-finale
Op de vrijdag voor het weekend waarin de finale van de Meesterklasse wordt gespeeld, herinnert Geon me eraan dat we na de clubavond de beker moeten meenemen naar Utrecht. Het ding pendelt regelmatig tussen de bridgeboerderij en Den Hommel. Op het zilver staan de winnaars sinds 2012 gegraveerd en met een uitzondering is dat steeds de bridgeclub ’t Onstein.
Dat stemt enigszins optimistisch voor de finale, hoewel de wereldkampioenen, de Lombard, uit Zwitserland de tegenstander zijn van het tweede team van ’t Onstein. De Lombard versloeg Onstein 1 in de halve finale en het tweede maakte korte metten met Onstein 3.
Het eerste setje begint rustig. De Lombard neemt een kleine voorsprong. Er waren een paar slems en op het volgende spel was geen uniformiteit:
Z/Allen
W
N
O
Z
A B 8
7 2
4 2
A H 10 8 5 2
V
A H V 8
A H 7 5
V 9 6 4
H 10 7 5 4
10 6 4
B 10 8 6
3
9 6 3 2
B 9 5 3
V 9 3
B 7
Aan de andere tafel een competitief biedverloop waar Sprinkhuizen en Mendes de Léon als NZ tot 3 bieden. Zimmermann gaat nog naar 3 en ontsnapt met een ongedoubleerde downslag.
Aan de open tafel opent Bob Drijver de westhand met 2. Hij belooft een zeskaart klaveren in een gelimiteerde opening. Sjoert Brink doubleert met zijn beul en zuid piept 2. Bas Drijver toont een zwakke hand, minder dan 8 punten, maar Brink draalt niet en jumpt naar 4.
Na H speelt Bob goed troef in en Bas neemt in de dummy om een kleine klaveren te spelen. Ricco van Prooijen troeft die slag. Het idee is om de leider geen klaverenslag te gunnen. In slag drie volgt troef voor de dummy.
De leider speelt V voor de aas van west die ruiten inspeelt via de boer en de vrouw van zuid. Drijver troeft een schoppen in de dummy en een klaveren in de hand. Daarna volgt een tweede schoppenaftroever en weer klaveren.
Onheil is aangebroken voor oost. Hij moet de ruitendekking bewaren en ook H. Op het moment dat de leider V speelt uit de dummy en troeft in de hand moet hij een van die dekkingen opgeven.
Hoewel het idee om de tweede klaveren te troeven door oost begrijpelijk is, is het nu verkeerd. Zou oost een schoppen afgooien dan wint west de slag met A. Een tweede rondje troef is voor de dummy en V neemt oost om de nagel aan de doodskist te spijkeren door nog eens troef te spelen.
In de tweede set neemt de Lombard fors afstand en de laatste ronde op zaterdag verloopt rustig. Op zondagmorgen stormt ’t Onstein uit de startblokken en dicht het gat tot 12 imps, om later alles weer te verliezen. Het laatste spel van de dag kende nog een aardige pointe:
Z/NZ
W
N
O
Z
4
B 10 8 5
B 6 5 2
V 7 5 2
A B 10
A H 3
H 9 8 3
9 8 3
6 3 2
V 7 6 2
V 4
H 10 6 4
H V 9 8 7 5
9 4
A 10 7
A B
Guy en Thibo zitten NZ. Na de 1 opening vraagt noord en zuid toont met 2SA een eenkleurenspel. Een tweede vraag van noord met 3 levert een doublet op van Brink als oost. Ik zou verwachten dat je niet speciaal de nadruk op klaveren wil leggen en tevreden bent met elke start waar partner west een plaatje heeft, maar ik sneuvelde al in de halve finale.
Na 3 vertelt zuid dat hij een 6322 heeft en na wat doorbieden eindigt zuid in 6. Dat contract wordt ook aan de andere tafel bereikt en west begint met ruiten. Als het dan regent, dan stort het ook naar beneden. De leider neemt de vrouw van oost, trekt troef en snijdt B eruit en maakt een upje.
Door het doublet van Brink krijgt zuid aan de andere kant klaveren uit. Zuid neemt de heer met het aas en besteedt nauwelijks aandacht aan het spel. Hij trekt troef en gaat uit van stuk-vijfde in klaveren bij oost en speelt een kleintje richting zijn boer en vrouw van west. Klaveren na wordt getroefd en er is nog maar een kleine kans en dat is een rode squeeze op west. Zoals je ziet werkt dat niet.
De leider had na klaveren voor de heer en het aas het contract kunnen maken. Trek drie keer troef. In west verdwijnt een klaveren en een harten en ga verder met drie rondjes harten, de laatste getroefd in de hand.
Zuid speelt zijn twee troeven uit en op de voorlaatste kan west een ruiten missen, maar moet op de laatste troef een klaveren afgooien. Zuid geeft west nu zijn klaverenslag en laat west de ruiten openbreken.
Een kleine ruiten gaat via de vrouw en het aas en met 10 wordt de boer onschadelijk gemaakt. Speelt west B na dan moet de leider raden. Hij kent de verdeling en moet beslissen of west VB van ruiten heeft, of dat V in tweeën bij oost zit. Lastig, maar je hebt een kans.
Down is het spel echter altijd. West moet met V beginnen. Het eindspel zoals boven is dat onmogelijk en zuid komt niet verder dan elf slagen. Met een andere start kun je simpel een ruiten opzetten. Zou die Brink er dan toch verstand van hebben?
Naschrift redactie:
Peter schrijft een wekelijkse column op zijn eigen bridge-website www.drienbridge.nl. Neem daar vooral eens een kijkje. Er staat ook een link naar de site op onze Externe links pagina.