Een lastig handje
Vind jij, net als de spelers in onderstaand verhaal, de beste weg naar het juiste eindcontract?
En welke speelwijze is daarin het meest kansrijk?
Twee spelers, Jan en Piet, kwamen elkaar onlangs tegen na afloop van de clubavond en het volgende gesprek ontspon zich.
Piet: “Hee Jan! Hoe ging het vanavond?“
Jan: “Vreselijk. Ze deden het weer eens veel te goed tegen ons en je kent het, dan maak je zelf ook nog een foutje en scoort het allemaal weer voor geen meter.”
“Ja, dat ken ik. Bij ons liep het dit keer wel lekker. Op spel 8 volgde onze tegenstander 3 niet tegen wel op boertje-zesde-op. Een van die jonge gasten natuurlijk weer. Dat 3-bod hebben we van een bandje voorzien en voor 1400 gespeeld. Leren ze het wel af, die gasten! Viel nog niet mee om in slag 11 troefzes te laten promoveren, want we moesten wel eerst goed de zijslagen uitcashen. Slem was down, dus dat scoorde lekker.”
“Ja, dat soort mazzel hadden wij niet – wij zaten zonder tussenbieden in 3SA voor +660 en -8, want iedereen was voor 800 of meer gegaan in schoppen, maar onze tegenstanders boden dus niet. Die mazzel heb jij dan weer wel, Piet.”
“Maar je hebt toch ook nog wel wat goed gedaan?”
“Amper – de flow was ver te zoeken. Hebben jullie naast dat 1400-je nog meer heldendaden verricht, zonder help from your friends?”
“Eén spel was wel aardig en al zeg ik het zelf, dat heb ik goed aangepakt, zowel in het bieden als in het spelen. Wat hebben jullie gedaan op spel 13?”
“Die ronde hadden wij een stilzit, dus dat spel ken ik niet.”
“OK, ik zal het je vertellen. Je hebt de volgende hand: vrouw-sec, aas-heer-vierde, aas-boer-zesde en aas-heer-sec.”
“Niet gek. 21?”
“Inderdaad, en niet de minste. Wat open je?”
“Hmm.. ik schrijf ‘m even op. Wat had ik ook weer precies..?”
Jan pakt een bierviltje en noteert:
V
AHxx
ABxxxx
AH
VRAAG 1: Wat zou jij openen?
“Als ik 1 open mag ik het misschien spelen met 4 dicht. Hoe goed zijn mijn ruitens?”
“Je hebt de 8 en de 7.”
“Niet bijzonder dus. Eigenlijk maakt het ook niet uit, want ik ga niet iets sterks openen, want dan komt die hand nooit meer uit de verf. Ik open dus 1; als dat wordt uitgepast had je mij die hand vast niet als probleem gegeven.”
“Weet je niet, misschien wilde ik juist gaan zeggen dat iedereen past, en het geen 4, maar 6 was. Maar OK, je hebt het goed ingeschat. De tegenpartij biedt verder niet. Maat 1 en jij mag weer.”
“Da’s makkelijk – 2. Reverse en rondeforcing.”
“Je maat verrast je met 3. Wat denk je daarvan?”
VRAAG 2: Wat vind je dat 3 moet beloven?
“Wow, 3 is bij mij mancheforcing met een goede kleur. Nu heb ik wel de os der ossen met V, AH-A-AH en een ruitenbakkleur. Die schoppens moeten natuurlijk wel wat voorstellen, 3 bied je hier niet met een mottig zeskaartje. Ik heb geen haast, eerst maar eens 4. Dat moet een sleminvite zijn met schoppen troef.”
“Maat 4.”
“Mag dat op een singleton? Bij ons niet als het de kleur van maat is.”
“Klopt, die afspraak hebben wij ook. Het scheelt nogal of je maat een singleton ruiten heeft of de heer.”
VRAAG 3: Vind je dat 4 een korte kleur mag zijn, of moet het een plaatje (A/H) beloven?
“Dus maat heeft iets als aas-heer-zesde schoppen met H. Dan komt het al in de buurt van 7. Ik ga eerst eens even die keycards checken met 4SA.”
“Maat 5: 2 zonder V, maar dat laatste wist je al.”
“Ja, maar ik weet nu ook dat maat er geen 7 heeft, want extra lengte had hij waarschijnlijk wel als troefvrouw doorgegeven.”
“Hmm… is dat zo?”
VRAAG 4: Vind je dat je extra lengte mag aangeven als troefvrouw?
“Geen idee of dat zo is. Hoe dan ook, ik ga op zoek naar zeven en bied 5SA.”
VRAAG 5: Wat betekent 5SA hier, en hoe reageer je hierop?
“5SA is een idee, maar je weet nu al dat je maat gaat afzwaaien, want hij heeft geen zij-heren; je hebt immers zelf de beide overige heren.”
“Zit ook wat in. Je bent scherp vandaag, Piet. OK, ik zou in plaats van 5SA ook 6 als derde-ronde-controlevraag kunnen bieden. Als maat V heeft, biedt hij 7.”
“Klopt. Maar Hx is ook een derde-ronde-controle, en dan is het een stukje minder.”
“Dat is waar. Maat heeft H bovendien al aangegeven met 4, dus als ik 5SA bied zal maat met V vast wel 6 bieden. Ik bied dus 5SA. Maat 7?”
“Nee; maat zwaait af in 6. Wat doe je nu?”
“Ja, passen natuurlijk. Ik ga niet 7 gokken, zometeen heeft maat AH-leeg-zesde en moeten de schoppens rond zitten.”
“Maar tegenover AH-boer-zesde wil je wél in 7 zitten toch?”
“Daarmee had hij misschien 6, last train, geboden.”
“Erg subtiel hoor. Maar je past dus op 6?”
“Nu je dit zo vraagt ga ik weer twijfelen. Moet ik toch alsnog 7 bieden? Dat zou wel heel inconsequent zijn. OK, ik weet het al: de clou zal wel zijn dat de schoppen 5-1 zitten en ik 6SA moet bieden. Dat doe ik dus. Heb ik gelijk?”
“Niet helemaal, maar je bent wel warm. Wij boden precies zoals jij deed en zaten in 6SA. Nu nog even maken. Dummy is aas-heer-zesde, singleton, heer-dubbel, vierkaart.”
“Wacht even.. ik noteer hem even. Geef me meteen de kleine kaartjes ook.”
Jan pakt zijn bierviltje weer waar hij de openaarshand op had genoteerd, en schrijft de dummy er ook op:
W/NZ
A H 7 5 3 2
5
H 4
9 5 3 2
V
A H 8 3
A B 8 7 5 3
A H
“Hoe speel je 6SA? Hartenvrouw uit.”
“Simpel spel: een gevalletje kansen combineren. Ik neem A, incasseer V, speel ruiten naar de heer en speel AH waarop ik mijn hartens loos. Als de schoppen lopen ben ik er, en anders speel ik ruiten naar de boer.”
“West neemt en incasseert B: ééntje down.”
“Shit happens. Had het beter gekund?”
“Had je niet, na A en V, beter een ruitje kunnen zakken in slag 3?”
“Dat had gekund, maar als de schoppen niet lopen en de ruiten 4-1 zitten ben ik dan zeker down, terwijl ik nu nog een kans heb als ik de ruiten kan ontwikkelen door een slag aan oost te geven, die dan hopelijk niet een schoppenslag te cashen heeft. Dus mijn speelwijze is volgens mij kansrijker.”
“Kan zijn, maar mijn speelwijze was +1430 en de jouwe -100. Een ruitje zakken in slag 3 (na A en V) was winnend. Links had 4 schoppens en V9x.”
Clubgenoot Willem had het gesprek van een afstandje gevolgd en ging zich er mee bemoeien.
“Maar als je dan toch een ruiten zakt, dan kun je net zo goed de boer laten razen!”
“Wat een onzin, Willem!”, roept Piet wat ongenuanceerd. “Zometeen heeft er iemand V-sec! En je speelt hier niet tegen koekenbakkers, dus Chinese snits zijn bij voorbaat kansloos.”
Jan is niet onder de indruk: “Ik blijf erbij: ik ben nog niet down als de ruiten 4-1 zitten en de vrouw niet sec zit, en jullie allebei wel!”
Willem heeft het laatste woord: “En ik zeg: in slag 3 ruitenboer laten razen is de beste kans. Als rechts de 10 of de 9 sec heeft pin ik die, en dat is een 2x zo grote kans als V-sec.”
VRAAG 6: Wie heeft volgens jou gelijk: Piet, Jan of Willem?
IMP ingeschakeld
De heren ruzieden nog wat verder tot in de kleine uurtjes maar hun discussie verzandde in een eindeloos welles-nietes verhaal, waarop ze besloten de IMP-redactie en de bezoekers van deze website om raad te vragen. Het resultaat is bovenstaande poll geworden. We danken je hartelijk voor je bijdrage hieraan. Binnenkort is op deze site het resultaat van de poll en de conclusie te vinden.
Mocht je een reactie of toelichting op je keuze willen geven, dan kun je deze plaatsen onderaan dit artikel.
Schoppen 3-3 is een leuke extra kans, maar Je beste kans is de ruiten 3-2. En die geef je voor een groot deel op als je de boer voor zet en de heer neemt als west dekt met de vrouw of als je direct naar de heer speelt om de snit te nemen. Je hebt S AH nl wel nodig en moet ze dan oprapen terwijl je met R (misschien) nog van slag moet als de S dan niet 3-3 zitten. De extra kansen worden teniet gedaan doordat de hand die aan slag komt in ongeveer 50% van de gevallen ook de lengte S heeft.
Aardig probleem, goed opgezet. Voor herhaling vatbaar, zij het iets minder wollig.
Waarom 6 SA gespeeld ipv 6 Sch dat lay down is?
Ru V sec wint bij zowel W als O, mits gedoken.
Aardig format!
6Sch is volgens mij niet lay-down en in feite minder kansrijk dan 6Sa:
6Sch lay down?
1. niet als de Sch 5-1 (15%) of 6-0 (2%) zitten.
2. niet als de Sch 4-2 zitten met de 4krt links van de sterke hand (24%) want dan kom je nog voor een beslissing in Ru te staan (tenzij de lange Sch ook een 4krt Ru heeft) die jij laten we zeggen in 25% van de gevallen fout gaat doen (een mindere speler zoals ik in 50% van de gevallen), zodat er nog 6% downkans bij komt.
Die Ru-beslissing:
a) als je direct de 4e Sch afgeeft krijg je Kl na en is 1 van je entrees weg, zodat je moet raden of de Ru rond (3-2) zitten of dat je met een Ha-introever terug moet gaan om via een snit Ru 4-1 op te lossen.
b) als je na 3x Sch direct doorgaat met Ru richting de sterke hand en Oost bekent moet je ook raden:
(i) de snit kan foutgaan maar als je (ii) de Aas legt en die wordt afgetroefd krijg je Kl na en ben je down (gebrek aan entrees, je hebt geen 2e Ha in de Sch-hand).
In 6Sa, als je speelt op 1-van-de-2-rond OF Ru-V sec (ruitje uitzakken na Sch V), is je maakkans bijna 83% :
* Ru volstaan: 68% (3-2 zitsel) + 28%/5 (V-sec) = 73.6%
* Sch bieden soelaas als het met de Ru niet lukt: 35% (3-3 zitsel) x (100-73.6)=9.24%
Samen is dat dus al vrijwel even goed als in 6Sch de troeven niet TE scheef (83%) en in 6Sch heb je ook probleem #2 hierboven nog, al met al een faalkans in 6Sch van m.i. meer dan 20%.
Leuk probleem en mooie presentatie. Ik hou van puzzeltjes Wij spelen 1 ruiten -3 schoppen als inviterend en dat maakt dit biedprobleem een stuk makkelijker.
Mij is alleen niet duidelijk als je ruiten Boer speelt en links komt ruiten V, je deze moet duiken .