Spellen van de Mixed
Utrecht, 10 maart 2014. Inmiddels druppelen de spellen binnen van het Nederlands kampioenschap gemengde paren van afgelopen weekend. Wij mochten ons verheugen op bijdragen van winnaar Remco Brüggemann (midden op de foto) en van Marco ter Laare, die samen met zijn partner Linda Molle in de halve finale de koppositie bekleedde. Eerst een spel van Remco Brüggemann waarop de eerste plaats op het spel stond. En vervolgens een spel waarop de oostspeler, Jan Jansma, een handig bodje losliet. Het bracht NZ danig in de war.
De vraag, aldus Remco, is of doublet hier klaveren aangeeft of alleen een maximum. Hij was bang voor één down met 3 gehaald en bood daarom dit laatste. De start is uitstekend: kleine schoppen via 9 en boer voor de vrouw. Dit laat de leider feitelijk kansloos voor contract en één down is uiteraard vrijwel een nul. Remco besluit te hopen op een foutje bij zuid en speelt een kleine harten; zuid stapt na enig aarzelen op met het aas, waarmee de hartenpositie en eigenlijk het hele spel al aardig bekend is. Er komt ruiten na, via de 10 voor het aas, harten getroefd in dummy en hoopvol een klavertje naar de heer, helaas voor het aas. Nu twee rondjes ruiten en troef vanuit noord met de vraag: één down? Niet dus met dit zitsel. Harten getroefd maakt de vrouw hoog, waarna klaveren getroefd en harten vrouw zuid machteloos laten. Met troef na aan slag met harten aas is het natuurlijk nog steeds down, omdat klaveren aas mis zit, maar het grappige is dat in de eindfiguur ruiten in de drievoudige renonce ook tot down leidt.
Eén down had de winnaars zeker de eerste plaats gekost. Wat geluk heb je af en toe nodig.
Bij paren die op dit spel geen 1SA konden openen, verliep het bieden nogal eens als volgt: 1-1-1SA-einde, wat in alle gevallen precies werd gemaakt voor slechts 27%.
Het volgende spel, dat wij kregen van Marco ter Laare, zal de nummers drie, Mieneke Vliegenthart en Coen Teerink (rechts op foto), de titel hebben gekost:
‘Een beheerste pas van de uiteindelijke nummer drie’, aldus een wat cynische Marco. Hij uitte echter ook kritiek op noords 3-bod: als noord 3 biedt, de kleur waarin zuid (ook of juist als zij minder sterk is) het vaakst een vierkaart zal hebben, dan zal zuid er nu met haar 24 punten nog wel de vierde aan vastplakken. 3 was slechts 8% waard.
Een theoretisch punt van dit spel is het 2-bod van oost, Jan Jansma. De meesten hebben geleerd dat dit bod inviterend is voor 4 ingeval partner een zwakke twee in harten heeft. Een daarvoor geschikte hand is echter zeldzaam: een singleton of renonce schoppen, precies een driekaart harten en een punt of vijftien strekken tot aanbeveling – en als partner harten heeft, dan heeft de tegenpartij wel erg veel schoppen samen. Ook als opener een sterke variant heeft, kan een vrije antwoordkeuze een voordeel zijn; op het onderhavige spel bijvoorbeeld als opener een sterke SA met een vijfkaart harten zou hebben. Kortom, het is handiger zonder manche-interesse op tactische gronden te kunnen kiezen tussen 2 en 2 en opener te verbieden 4 te bieden. Zo te zien is Jansma, een van Nederlands beste parenspelers, ook van deze school.