Uit het clubleven (13)
In deze rubriek staan spellen, anekdotes en verhalen uit het clubleven. Hebt u ook een interessant, grappig of spannend verhaal? Stuur het naar impredactie@gmail.com.
Vraag vooraf
W/NZ
B 3 2
10 3
V 10 9 7 6
A V 6
A H 7
A H 7 4 2
A
H 5 4 3
Na 3 passen opent zuid met 2 SA, Noord maakt er zonder omwegen 3 van. Uitkomst 9: kleintje belooft plaatje. De zitten 3 – 3, dus je haalt zeker 10 slagen. Waar zit de 11e? De zitten niet 3 – 3.
Pop-up!
Zomeravondcompetitie in het Denksportcentrum in Haarlem, mijn mooiste hand van de avond krijg ik op spel 12:
A H 7 A H 7 4 2 A H 5 4 3
Het is W / NZ. Voor mij wordt 3 maal gepast en ik open 2 SA. Als ik meer dan 20 punten tel open ik altijd sterk. Mijn zijn niet goed genoeg voor een semiforcing, dus wordt het SA. De die ik niet heb moet mijn partner maar hebben. Geurt (Boon) biedt 3 SA en west komt uit met 9. Dit komt op tafel:
W/NZ
B 3 2
10 3
V 10 9 7 6
A V 6
A H 7
A H 7 4 2
A
H 5 4 3
Zie je wel: partner heeft de ! Eerst het plan: als de niet slechter zitten dan 4 – 2 heb ik altijd 9 slagen, afgezien van de mogelijkheid van een dramatisch zitsel (lengte en in dezelfde hand). Maar het is paren: dan speel je op een zo gunstig mogelijke verdeling. Ik haal 4 slagen in als ze 3 – 3 zitten. Op de uitkomst leg ik B, overgenomen met de V. Die neem ik, ik kan altijd de 2e nog duiken. Dan kleine uit de hand via de 10 voor de B in oost. Die speelt terug. Ik duik een keer en neem de 3e , Oost gooit een weg. Nu A en H van en ze zitten 3 – 3. 10 slagen zijn zeker, kan ik nog een 11e maken? Dat is niet zo moeilijk: als de 3 – 3 zitten komt de 11e vanzelf binnen. En als ze 4 – 2 zitten? Dan maak ik ook 11 slagen, als de speler met de vierkaart ook H heeft. Die speler komt dan in dwang. Wat is de lol daarvan? Sommige spelers die in dwang komen gaan lekker lang aan hun kaarten zitten plukken. Dan weet je zeker dat je op het goede spoor zit. Om een dwang te laten slagen moet je eerst alle slagen weggeven die je niet kunt halen. Dat is hier al gebeurd: ik ben al een en een kwijt. Dan kan het treintje voor de dwang nu gaan rijden. Ik haal de laatste 2 op – op tafel 2 weg, west gooit een en een ! weg. Is hem dat? Ik neem A mee, speel A en kleine naar de H en dan een kleine naar mijn V. En de laatste wordt mijn 11e slag. West heeft en moest dus afscheid nemen van zijn 4e . Dat deed hij vlot. Goede bridger. Geen gepluk aan de kaarten. In totaal speelden 7 paren 3 SA, waarvan er 4 twee overslagen maken.
Het hele spel zat zo:
Z/OW
W
N
O
Z
9 8
9 8 6
H 4 3 2
B 9 8 2
B 3 2
10 3
V 10 9 7 6
A V 6
V 10 6 5 4
V B 5
B 8 5
10 7
A H 7
A H 7 4 2
A
H 5 4 3
Nabeschouwing
Het opzetten van een (mogelijke) dwang is niet moeilijk, als je maar weet waar je op moet letten. Dat zijn 4 zaken: ten eerste moet je bepalen welke slag uit een dwang moet komen. Dat is altijd 1 slag meer dan je met de hoogste kaarten op dat moment kunt halen. In bovenstaand spel kan ik 10 slagen oprapen en moet de 11e uit een dwang komen. Om een dwang te laten werken moet je eerst alle slagen afgeven die je niet kunt halen: in bovenstaand spel zijn dat er 2 en die was ik al kwijt. Dat is voorwaarde 2. In de 3e plaats moet je een dwangkaart hebben: dat is een kaart die nog geen slag is, maar er wel 1 kan worden als de tegenstander afscheid neemt van de hogere kaart in die kleur. In bovenstaand spel is de dwangkaart V. De tegenstander moet H vasthouden. En in de laatste plaats moet je communicatie tussen hand en dummy hebben. In het spel hierboven zit de communicatie in de . Als aan deze voorwaarden is voldaan gaat de rest vanzelf. En als H niet bij de 4 kaart zit? Dan is er geen dwang en ga je geen 11e slag maken. Maar niet geschoten is altijd mis.