Uit het clubleven (36) – door Jaap Hazewinkel
In deze rubriek staan spellen, anekdotes en verhalen uit het clubleven. Hebt u ook een interessant, grappig of spannend verhaal? Stuur het naar impredactie@gmail.com.
Discipline
Als we een afspeelprobleem krijgen van onze vrienden dan gaan onze hersenen aan het werk en een goede bridger kijkt dan verder dan zijn of haar neus lang is. Als je een spel krijgt op de clubavond dat er eenvoudig uitziet is het echter moeilijk om dezelfde discipline op te brengen. Neem nou het volgende spel:
W/Allen
V 2
V B 10 3
V 9 4
A H 7 6
A H 8 6 5 4
H 9 8 2
A H
B
U bent zuid en speelt 6, west start met 5. Ga uw gang.
Nou zat ik niet in 6. Mijn partner was niet geheel bij de les getuige het volgende biedverloop:
Mijn 1-bod beloofde schoppen. Na partner’s 1Sa-bod bied ik 2. We spelen 2-way checkback (een geweldige conventie die ik iedereen van harte aanraad) en met 2 maak ik het bieden manche-forcing. Partner ontkent met 2 een 3-kaart maar heeft wel een vierkaart .
Met 3 nodig ik partner uit om controles te bieden. Ik begrijp niet waarom hij niet 4 biedt; hij is maximaal en voor zijn klaver-controle hoeft hij zich niet te schamen. Als ik een schoppen minder en een klaver meer heb is het absoluut noodzakelijk dat hij 4 biedt.
Ik zie met mijn controle-rijke hand nog steeds kansen en met 4 (kickback; nog zo’n fijne conventie die te weinig gespeeld wordt) vraag ik naar keycards.
Partner legt 5 neer maar ziet op datzelfde moment dat hij 4Sa had moeten bieden, want we spelen 1430-antwoorden. Aan iedereen aan tafel is duidelijk dat hij niet nul maar minstens één keycard moest hebben. Maar ja, met 0 keycards kan ik moeilijk toch het slem bieden, dus eindigt het in 5. West komt 5 uit.
Nou was ik niet erg geïnspireerd meer en ik zag dat we een goed slem gemist hadden. Dan is het nog moeilijker om de discipline op te brengen om een gedegen speelplan te maken. De harten zullen wel 3-2 zitten en anders de schoppen wel 3-2. Toch?
Je neemt A en speelt speelt V en B… en bent down (in 6; 5 maak je nog wel).
Het bedrieglijke aan het spel is dat je geneigd bent je eigen hand hoog te maken. Terwijl het veel simpeler is om dummy hoog te maken. Troef een klaver in slag 2 en ga troef trekken. Als die 4-1 zitten dan is er nog niets aan de hand. Na twee keer blijkt het 4-1-zitsel. Nu even AH opnemen en doorgaan met troef. De vierde klaver kan weg op de derde hoge schoppen – nadat de troeven zijn verwijderd.
Op de clubavond werd het spel in 3 lijnen gespeeld. Ik was de “gelukkige” die niet echt getest werd. Verder waren er flink wat paren die in het onmaakbare 6 hadden aangelegd. Van de paren die 6 boden bleken er 6 van de 14 te zijn downgegaan. Merkwaardig genoeg werd het in de C-lijn elke keer gemaakt. Werd daar beter gespeeld of minder goed tegengespeeld?
Na afloop van de avond vroeg ik mij af…. Zou ik voldoende discipline hebben gehad om het afspel beter te plannen als ik in 6 had gezeten? Eerlijk gezegd, weet ik dat niet zeker, want de discipline opbrengen om een spel dat er eenvoudig uitziet de aandacht te schenken die het vereist is niet mijn sterke kant. Maar de kans dat je dat in slem wel doet is natuurlijk groter dan wanneer je slem hebt gemist. Een leerzaam spel gegeven de resultaten op andere tafels en daarom wilde ik u dit spel niet onthouden.
Het hele spel:
W/Allen
W
N
O
Z
B
A 7 6 4
B 8 7 6
V 10 5 3
V 2
V B 10 3
V 9 4
A H 7 6
10 9 7 3
5
10 5 3 2
9 8 4 2
A H 8 6 5 4
H 9 8 2
A H
B
Waarom ga je down als je begint met VB?
Als je in slag 2 V speelt en in slag 3 B dan neemt west en speelt harten terug (schoppen werkt ook). Je mist nu de entrees om een klaver te troeven en daarna terug over te steken naar dummy om de laatste troef te halen: alleen V is een entree. Je kunt wel na V een kleine harten spelen naar je hand. Nu moet je wel overteken naar V, een klaver hoog troeven, AH incasseren en harten spelen.