Uit het clubleven (95)
In deze rubriek staan spellen, anekdotes en verhalen uit het clubleven. Hebt u ook een interessant, grappig of spannend verhaal? Stuur het naar impredactie@gmail.com.
Laat het aas vallen!
Wij van bridgeclub Josephine hebben het idee dat we best wel goed zijn. Een van de betere clubs in district Kennemerland. En op veel plaatsen is het inderdaad een stuk minder. Ik hoorde van een clublid dat hij met zijn vrouw – een beginner – bij een andere club is gaan kaarten. Een grote club met 4 lijnen! Niet aangesloten bij de NBB. En nog erger: een systeemkaart is daar verboden. Maar wel gezellig. En het tegenspel is overzichtelijk: je raapt je slagen op en de rest is voor de leider.
Ik zit op vrijdagmorgen 5 april naar de spellen van de avond daarvoor te kijken en dan moet ik – schoorvoetend weliswaar – vaststellen dat er ook bij BC Josephine mogelijkheden tot verbetering zijn. Ter illustratie het volgende spel.
Spel 1. Noord/niemand en ik zit zuid met de volgende hand:
6 2 7 6 B 9 3 2 V B 7 4 2
Geurt zit noord en opent 1. Oost volgt 2. Ik bied nu geen 2 want ik wil niet meer beloven dan ik heb. In de uitpas zal Geurt een heropeningsdoublet geven en dan kan ik met 2 een beter beeld van mijn hand geven. Maar zover komt het niet: west biedt 3, oost plakt er de vierde aan en ik mag uit.
Dat wordt natuurlijk 6, 1e 3e 5e. Dummy gaat open:
W
Z
H 7 4
H 9 8 3
V 6 5
A 8 3
6 2
7 6
B 9 3 2
V B 7 4 2
Prima kansen op down, denk ik zo. Ik ga de derde introeven en dan heeft Geurt nog wel een slag, gezien zijn opening. En zo gaat het ook: kleintje op tafel voor de B van Geurt en de 9 van de leider. Geurt vervolgt met de A voor de 10 van de leider en mijn 2 en speelt dan V, een lavinthalsignaal om met terug te komen nadat ik heb ingetroefd. De leider kan ook weten dat ik maar 2 heb, maar hij gooit een kleine af. Ik troef en vervolg met 3 voor de A van Geurt. De rest is voor de leider. We schrijven 4-1. De leider meldt nog dat hoog troeven van de derde niet zou hebben geholpen, want dan moet hij nog de snit over B nemen en die zit verkeerd. En je moet je nu eenmaal neerleggen bij het onvermijdelijke.
Nou zit ik zelf niet zo in elkaar. Ik ben meer van het ijzer breken met de blote handen. Dus bezie ik het spel nog eens vanuit de hand van de leider en dan ligt het als volgt:
N/niemand
H 7 4
H 9 8 3
V 6 5
A 8 3
10 9
A V B 5 4
H 10 7 4
H 10
Uitkomt dus 6. De leider verliest altijd 2 en A. Mogelijk heeft zuid 3 en wordt H een slag. Maar zuid legt in de 2e slag 2 en heeft dus maar 2. De leider kan hoog troeven en vermijdt daarmee een directe 4e verliezer. Maar hoe kom je dan aan 10 slagen? Je telt 3 slagen in de lage kleuren. En je kunt nooit meer dan 6 troefslagen maken: 4 op tafel en 2 in de hand (een aftroever in en één in ). Je hebt dus een vierde slag in de lage kleuren nodig; dat moet een slag zijn. Welke kansen zijn er? De snit over B is één. De kans dat die lukt is niet zo groot, want zuid is kort in en dus waarschijnlijk langer in . En de andere kans? Die valt minder op, maar bestaat wel degelijk: A-klein in één van beide handen. In noord natuurlijk, want daar zit de opening. En de korte ! Nu is het niet moeilijk meer. Je troeft de derde hoog en speelt driemaal , de derde weer hoog getroefd in de hand. NZ bekennen braaf, waarbij Noord geen V of B laat vallen. De kansen stijgen! Noord is gemarkeerd met minstens negen kaarten in de zwarte kleuren en natuurlijk A. Nu tweemaal troef; NZ werken goed mee door beide slagen te bekennen. Je bent op tafel geëindigd en speelt een kleine . In de hand de H. Nu een kleine uit de hand, op tafel zakken en bingo!
Het hele spel zat zo:
N/niemand
W
N
O
Z
H 7 4
H 9 8 3
V 6 5
A 8 3
A V B 8 5 3
10 2
A 8
9 6 5
10 9
A V B 5 4
H 10 7 4
H 10
6 2
7 6
B 9 3 2
V B 7 4 2
De resultaten op dit spel: tweemaal 4-1, tweemaal 3C, een keer 2SA+1 en een keer 4C. Gelukkig, toch nog eentje die tien slagen maakt. De hamvraag: zou ik als oost het winnende speelplan ook aan tafel hebben gevonden? Snoeven is mij werkelijk een gruwel, maar het antwoord is natuurlijk ja.